Vol goede moed begon het tweede aan de thuiswedstrijd tegen de Westlandse Schaakcombinatie. Nu moest het toch echt gebeuren. Als Haagse schooljongen had ik veel tegen Westlandse junioren gevoetbald in onder andere Monster, Naaldwijk en Poeldijk en dat was meestal goed afgelopen. In de tweede klas van het gymnasium zaten twee Westlandse klasgenoten, die het Latijnse rijtje “mons, fons, pons, dens, oriens en occidens” op een fantastische, nasale wijze uitspraken tot groot plezier van de rest. Kortom, ik had goede gedachten bij de tegenstander uit het Westland, al gebiedt de eerlijkheid me ook te vermelden, dat ik als achtjarig binnenstadsjochie na het traditionele dauwtrappen op Hemelvaartsdag bij Westlandse kennissen regelrecht de beerput inliep en misschien had deze herinnering toch een waarschuwing moeten zijn.
Onze tegenstanders misten twee van hun beste spelers; bij ons was Simon verhinderd en vervangen door Gerben. Helaas, binnen vijf minuten stonden we met 1-0 achter. Erik had een wat hectische reis gehad, waarbij over en weer enige telefoontjes waren gewisseld. Ik wilde hem net vragen, of hij er wel aan gedacht had zijn telefoon uit te zetten, maar toen was het al te laat; de nul was al genoteerd. Heel jammer, want hij had een tegenstander, die hij goed kende en voor wie hij zeker niet bang was. Dankzij supersub Gerben werd de stand weer gelijk getrokken. Er leek mij nog vrij weinig aan de hand, toen zijn tegenstander zich met een stukoffer op f7 ernstig vergiste en direct opgaf (1-1). Net als in de vorige wedstrijd kwamen we zelfs op voorsprong: Daan had de partij scherp opgezet, zijn tegenstander had met de dame op b2 geslagen en met enkele goed berekende zetten werd hare majesteit gevangen, terwijl zijne majesteit intussen ook ernstig op de tocht stond (2-1).
Van deze weelde konden we niet lang genieten. Anton had met zwart in een Franse partij zo’n typische slechte Franse loper; zijn tegenstander, een van hun topscorers, had veel meer ruimte en de ongelijke lopers werkten zijn aanval in de hand en dat betekende 2-2. Ikzelf speelde tegen hun sterkste speler en deed het in de opening al onnauwkeurig, hetgeen een afschuwelijke stelling opleverde. Ten koste van een pion leek ik nog enig tegenspel te krijgen, maar helaas, wit bleef het heel nauwkeurig spelen (2-3). De oudjes doen het bar slecht dit seizoen. Ook Evert deelde in de malaise; hij zag zich genoodzaakt de dame te geven voor een toren en een stuk en probeerde lang een soort van vesting op te bouwen. Dat ging langzaam maar zeker mis en bij de 2-4 achterstand was een gelijkspel dus het maximaal haalbare. Wouter had vooraf al gezegd, dat hij wel weer eens een punt voor het team wilde scoren en na een lange strijd lukte het hem inderdaad af te wikkelen naar een gewonnen eindspel (3-4). Alle ogen waren toen gericht op onze topscorer Jan Jaap, die met zijn geliefde 1.b3 uiteindelijk in een wat beter eindspel was terechtgekomen. Hij kwam zelfs een pion voor, maar moest na heel veel zetten toch in remise berusten, zodat we voor de tweede keer achter elkaar met het kleinst mogelijke verschil verloren (3,5-4,5).
Later ontdekte Jan Jaap, dat hij toch had kunnen winnen. Schuldbewust mailde hij het volgende:
Er volgde 51.Pd3 Lb8 52. Kf3 Kg5 53.Pb4 La7 54.Pc6x?? Verschrikkelijk. Het oorspronkelijke plan was 54.Pa6 en zwart zit in zetdwang. Hij kan alleen met zijn koning achteruit. Jan Jaap schrok echter van 54…d3 en dacht, dat g-pion eraan zou gaan. Dat is ook zo, maar het is een dure telfout: na bijvoorbeeld 55…d2 56.Kd2x Kg4 57.Ke3 Kg3x 58.e5 h4 promoveert wit een zet eerder, ruilt de dames en wint.
Met 0 uit 7 staan we vanzelfsprekend stevig op de laatste plaats. Toch hebben we nog een kans(je): zie de stand onderin:
8. Rokado 4-23
9. RSR Ivoren Toren 3-22,5
10. Paul Keres 2 0-19,5
b) Rokado verliest van Philidor Leiden, liefst met ruime cijfers
Ronde 9:
b) RSR verliest van Dordrecht (en mag misschien gelijk spelen)