Over het jaar 1968 is zo veel geschreven, dat ik mij bescheiden als ik ben wens te beperken. Verwacht van mij geen sociologische verhandelingen over provo, het Maagdenhuis, waarvan alleen de naam al nu doet denken aan natte dromen van verdwaasde islamteroristen, de rookmagiër Robert Jasper Grootveld, Koosje Koster, die werd gearresteerd op het Spui, omdat ze rozijnen uitdeelde aan politieagenten, de demonstraties in Parijs en vele andere steden. Hoogstens zou Roel van Duyn voorbij kunnen komen, omdat hij een enkele keer bij DD het tweede bord bezette, hetgeen vooral amusant was, als Hein Donner ook meedeed.
Als docent klassieken verhuisde ik fulltime naar de Daltonscholen-gemeenschap aan de andere – de goede, volgens Hagenezen – kant van de aloude Laan van Meerdervoort, waar Kees van Kooten en Wim de Bie enkele jaren daarvoor de eerste stappen in hun rijke carrière gezet hebben. Ik vond het prettig om oud-leerling af te zijn op mijn oude school en het vernieuwende van Dalton sprak me zeer aan. In mei werd onze derde dochter geboren en daar bleek ons gezin mee voltooid. Intussen zijn de oudste twee de vijftig gepasseerd en dan realiseer je je, dat dit alles behoorlijk lang geleden is.
Terug naar het schaken: als Haags kampioen van 1967 heb ik voor het eerst het recht om mee te doen aan de voorwedstrijden van het Nederlands kampioenschap, een gesloten achtkamp, waarvan de nummer 1 en 2 zich plaatsen. Dat wordt een fiasco: na twee ronden heb ik 1 uit 2 en na 7 ronden heb ik nog steeds maar 1 punt, waarmee ik als voorlaatste eindig. Jan Timman (6 uit 7) en John van Baarle (5½ uit 7) plaatsen zich, mijn clubgenoot Bernard Schendstok (5 uit 7) komt juist te kort. Hans Böhm wordt 4e met 4 punten. In de zesde ronde verlies ik met wit van Jan Timman en bij het invoeren van deze partij werd ik me bewust, wat mijn grote gebrek in mijn schaken is geweest: ik heb mijn eigen partijen nooit serieus nagespeeld. Ik had geen flauw idee, wat er bijvoorbeeld in deze partij precies gebeurd was en eerlijk gezegd heb ik dat in de meeste partijen uit die tijd. Tegenwoordig weet iedereen, dat dat de ideale manier is om je schaken te verbeteren, maar toen. Ik herinner me nog wel de grote blijdschap bij Jan Timman, toen hij met een zeer venijnige counter gewonnen had; achteraf zou ik me daar gevleid om kunnen voelen.
Ik speel maar liefst 59 partijen in 1968 en dat vind ik nu heel veel. Ik heb de gewoonte al mijn partijen in ordners te bewaren: ordner 1 bevat alle partijen tot en met 1966, ordner 2 de jaren 1967 tot en met 1975 en mijn huidige ordner begon in 1998 en is 17 jaar later nog lang niet vol… ik ga snel door naar het najaar, want dan heb ik een van mijn mooiste schaakervaringen. Ik word voor de tweede keer op rij kampioen van de Haagse Schaakbond, deze keer met 6½ uit 8, een punt voor Van Santen en 1½ punt voor op Fred van der Vliet, die zich snel ontwikkeld heeft. De beloning is deze keer niet gering: ik mag voor het eerst – en voor het laatst, denk ik wel – meedoen aan een gesloten achtkamp met twee buitenlandse grootmeesters (de Tsjech Kavalek en de Fin Westerinen) en een vijftal nationale toppers (Hans Ree, Kick Langeweg, Jan Timman en de allebei vrij recent overleden Dirk Daniël van Geet en Lex Jongsma) en ik vond het fantastisch. Overdag gaf ik gewoon les, daarna at ik thuis mee en vervolgens schaken op niveau in het gebouw van de sponsor, De Nederlanden van 1845, een verzekeraar, als ik me goed herinner. Het jonge blad Schaakbulletin wijdt zijn deel 5 helemaal aan deze Haagse Schaakdagen 1968.
In de eerste ronde speel ik met wit een saaie salonremise met Lex Jongsma en in de tweede verlies ik met zwart van Kavalek. Ik kom met een klein nadeeltje uit de opening, verdedig me zo goed mogelijk, maar kort na de 40e zet is het toch echt afgelopen. Kavalek wijst me na afloop nadrukkelijk op mijn fout in de opening en ik beloof plechtig het nooit meer te zullen doen. Kijk, daar leer je nou wat van.
Dan mag ik met wit tegen Hans Ree. We hadden op snelschaaktoernooien al een paar keer tegen elkaar gespeeld en in mijn herinnering ging dat niet zo slecht. Intussen was ik de tijd voorbij, dat ik bij een partij tegen een goede speler, die bijvoorbeeld 1.e4 speelde, bij mezelf lang ging nadenken van “Wat bedoelt hij hier nu mee? Wat zit hier achter?” Het werd net als tegen Lex Jongsma een Siciliaan, waarin het evenwicht nooit echt verbroken werd en kort voor de tijdscontrole werd het remise.
Opvallend in deze ronde is de snelle nederlaag van Jan Timman tegen Van Geet (wit):
[Event "?"] [Site "?"] [Date "1968.??.??"] [Round "?"] [White "Timman, Jan"] [Black "Van Geet, Dirk Daniel"] [Result "1-0"] [ECO "D03"] [Annotator "Hein Piet van der Spek"] [PlyCount "35"] [EventType "tourn"] [EventCountry "NED"] [SourceDate "2013.08.29"] 1. Nc3 d5 2. d4 e6 3. Nf3 Nf6 4. Bg5 Bb4 5. e3 h6 6. Bf4 a6 7. Ne5 c5 8. dxc5 Bxc5 9. Bd3 Nc6 10. O-O Bd6 11. Nxc6 bxc6 12. Bxd6 Qxd6 13. e4 O-O 14. f4 dxe4 15. Bxe4 Nxe4 16. Nxe4 Qb4 17. Qd3 Qxb2?? 18. Rfb1 1-0
Sla nooit op b2, ook niet als het goed is en zeker niet als het zo fout is!
Dan heb ik wit tegen Kick Langeweg en die ligt me helemaal niet. In een Philidor/Leeuw of zoiets ben ik kansloos, verlies in amper 30 zetten en heb slechts 1 uit 4, net als Lex Jongsma.
De vijfde ronde moet ik met zwart tegen Westerinen, de toenmalige kampioen van Finland, die samen met Kavalek bovenaan staat. Het is een wat speciale avond, want een twintigtal leerlingen uit de bovenbouw van Dalton heeft beloofd te komen kijken, ook al weten ze niets van schaken. Zelfs mijn vrouw komt, hoewel ze kijken naar schaken in principe even boeiend vindt als het kijken naar het groeien van gras. Ik geef de hele partij met beperkt commentaar:
[Event "Den Haag"] [Date "1968.??.??"] [Round "5"] [White "Westerinen, Heiki"] [Black "Van der Spek, Hein Piet"] [Result "0-1"] [ECO "B15"] [Annotator "Hein Piet van der Spek"] [PlyCount "80"] [EventType "tourn"] [EventCountry "NED"] 1. e4 c6 2. d4 d5 3. Nc3 dxe4 4. Nxe4 Nf6 {dat speelde ik toen af en toe} 5. Ng5 h6 6. N5f3 Bf5 7. Ne5 e6 8. Ngf3 Nbd7 9. Be2 Be7 10. O-O O-O {er is vooralsnog weinig aan de hand} 11. Bf4 c5 12. c3 Nd5 13. Bg3 cxd4 14. Nxd4 Nxe5 15. Nxf5 {nu heb ik het idee dat ik deze tussenzet heb onderschat} Ng6 16. Nxe7+ Qxe7 {en wit heeft een mooi loperpaar en staat duidelijk beter} 17. Bf3 Rad8 18. Qb3 b6 ({hier kwam} 18... f5 {wellicht in aanmerking om de loper op h2 op te sluiten}) 19. Rfe1 Ndf4 20. a4 $2 {te traag, te veel vertrouwend op het loperpaar?} Rd2 21. h3 Rfd8 22. a5 Qc5 {zwart krijgt gevaarlijk tegenspel} 23. axb6 axb6 24. Rad1 $2 (24. Red1 {zal ongeveer gelijk staan}) 24... Ne5 $1 { en wit is plotseling in grote problemen} 25. c4 R8d3 {binnen zonder kloppen} 26. Qa4 Nxf3+ 27. gxf3 Nxh3+ 28. Kg2 Rxf2+ 29. Kh1 Rfd2 (29... Qh5 {wint sneller}) 30. Qa8+ Kh7 31. Qe4+ f5 32. Qxd3 Rxd3 33. Rxd3 Nf2+ 34. Bxf2 Qxf2 35. Rde3 f4 36. Rxe6 Qxf3+ 37. Kg1 Qg3+ 38. Kf1 f3 39. R1e3 Qg2+ 40. Ke1 f2+ 0-1
Hier gaf Westerinen op en barstten – zo vertelden ze mij de volgende dag – mijn leerlingen in luid gejuich uit, waarop ze uit de zaal verwijderd werden. Ik heb het amper meegekregen; ik weet alleen, dat Kavalek mij kwam bedanken, want die verloor die ronde van Van Geet. Mijn eerste overwinning op een echte grootmeester.
In de zesde ronde verloor ik met wit van Van Geet; ik dacht, dat ik heel goed stond, en ik stond zeker beter, maar het vervolg was te onsamenhangend en ik speelde uit frustratie nog wat lang door in een verloren stelling. Na de laatste ronde legde Van Geet mij uit, dat ik dat niet had moeten doen. Volgens hem was dat de reden, dat ik de dag daarna verloor van Jan Timman vanuit een goede stelling. We komen erin na de 21e zet van wit (Ta1-e1):
[Event "Den Haag"] [Date "1968.??.??"] [Round "7"] [White "Timman, Jan H"] [Black "Van der Spek, Hein Piet"] [Result "1-0"] [ECO "A12"] [Annotator "Hein Piet van der Spek"] [PlyCount "91"] [EventDate "1968.??.??"] [EventType "tourn"] [EventRounds "7"] [EventCountry "NED"] [SourceDate "2013.08.29"] 1. c4 c6 2. Nf3 d5 3. b3 Bg4 4. Bb2 Nd7 5. g3 e6 6. Bg2 Ngf6 7. O-O Be7 8. d3 O-O 9. Nbd2 a5 10. a3 Nc5 11. Qc2 Qb6 12. Bc3 Nfd7 13. e4 Bf6 14. e5 Be7 15. d4 Na6 16. c5 Qd8 17. Qd3 Nc7 18. h3 Bh5 19. Nh2 f6 20. exf6 Bxf6 21. Rae1 Bg6 { ondanks de zwakke e-pion staat zwart beter door zijn actievere lopers} 22. Qe3 Nxc5 23. Ba1 Nd7 (23... Nd3 {is natuurlijk veel actiever!}) 24. f4 Qe7 25. a4 c5 26. Ndf3 Be4 27. Ng4 cxd4 28. Nxf6+ gxf6 29. Nxd4 Nc5 30. Rc1 Bxg2 31. Kxg2 Ne4 {zwart staat nog steeds een vrij gezonde pion voor} 32. Rc2 Na6 33. Rfc1 Qd7 34. f5 e5 35. Ne6 Rfc8 36. Rxc8+ Rxc8 37. Qh6 Re8 38. g4 d4 39. Kf3 $2 Nc3 $2 ({hier miste ik helaas} 39... Rxe6 40. fxe6 Qxe6 {en het paard is onkwetsbaar} 41. Kxe4 f5+ {met damewinst}) (39... Ng5+ {was zeker goed voor remise}) 40. Bxc3 dxc3 41. Qxf6 Nc5 $2 ({ik stort in, want} 41... Nc7 {zou nog steeds genoeg zijn voor remise}) 42. Qg5+ Kh8 43. Nxc5 e4+ 44. Nxe4 c2 45. Qe3 Qd1+ 46. Kf4 1-0
Zo werd mijn totaalscore tegen Jan Timman ½-2½ terwijl 1½-1½ ook goed mogelijk was geweest. Maar ja, dat is het verschil.
Zo eindigde drs. HP van der Spek, zoals ik officieel heette –alleen Dirk Daniël was dr – met 2 uit 7 op de voorlaatste plaats, net een half punt voor Lex Jongsma. Kavalek won met 5 uit 7 – hij verloor van Westerinen en Van Geet – die respectievelijk 2e en 3e werden. De vader van Jan Timman, toen hoogleraar in Delft, kwam nog naar mij toe en legde mij de vraag voor, wat ik ervan vond, dat Jan wilde stoppen met school en zich op het schaken wilde richten. Ik heb daar positief in geadviseerd, net als een aantal jaren later met ons petekind Jeroen Piket. Maar zoals bekend, het geheugen is een onbetrouwbare bondgenoot, want onze goede vriend, vader Joop Piket, kan zich dat niet meer herinneren.