Graag zou ik willen schrijven “wonderen bestaan”. Met als toelichting dat PK7 gewonnen
heeft van het gemiddeld 78 punten sterker EsPion1. Vanuit het wellicht ouderwetse principe
dat alleen de waarheid mag worden vermeld, krijg ik dit niet op papier. Dit betekent uiteraard
niet dat wonderen niet bestaan maar wel dat afgelopen zaterdag voor ons team niet
wonderbaarlijk was.
Een vredesduif wil vrede stichten, een schaker wil winnen. Willen is niet altijd kunnen. We
laten de overwerkte en gefrustreerde vredesduif met rust, focus op de niet-realisatie op de
64 velden.
Wellicht kunnen we bij verliespartijen drie categorieën onderscheiden.
*Geen kansen hebben.
*Kansen hebben maar ze niet benutten.
*Kansen hebben, ze benutten en vervolgens met de lauwerkrans binnen handbereik te
blunderen.
Moeilijk kiezen, zoiets als tussen de strop en het zwaard.
Mijn indruk was dat dat de meeste van onze verliespartijen tot de tweede categorie behoorden.
Een duidelijke categorie één partij kwam bij mij op het bord. Vier jaar geleden opende
Raymond tegen mij met Pf3. Mijn reactie kan wellicht het best vergeleken worden met die
van een door een koplamp verblind konijn: verkramping. Er kwam niet zinnigs uit mijn
brein/vingers. Dat zal me niet nog eens overkomen. Dacht ik. Dus wel. Afgelopen zaterdag.
Wat is dat toch raar, zo’n kortsluiting. Na een aantal niet voor publicatie geschikte zetten
moest ik het voor gezien houden. Uithuilen bij Jan Jaap. Hij heeft me het begin van de weg
gewezen. Gisteren heb ik met behulp van Fritz dit pad verkend. Een mens lijdt het meest van
het lijden dat hij/zij vreest. Voor mij is dat sinds gisteren niet meer 1Pf3.
Een voorbeeld uit de tweede categorie: kansen hebben maar ze niet benutten. De partij
Richard Koes tegen Ritsaert. Na wit’s 14e zet stond de volgende stelling op het bord:
(Red: de zetten kunnen op het diagram uitgevoerd worden)
In deze positie zou wit licht in het nadeel (-0,95) zijn gekomen als Ritsaert 14..f4 gespeeld
zou hebben. Onze captain koos echter voor 14.. fxe4. Daarmee juist een licht voordeel (+0,7)
voor wit. Vanaf dit moment speelde zwart in mineur. Het vervolg, met commentaar van
Ritsaert.
14…fxe4. Ritsaert: Slaan op e4 had ten doel de f-lijn te openen voor de opbouw van een
aanval van zwart. 15 Nxe4 Nf5 16Kh2 Pgh4 17 Pxh4 Nxh4. Ritsaert: Zet 17 was voorzien,
maar niet het gevaar van zet 18 Dh4 en later Dg6 lijkt een kantelpunt. 18 Dh5? Pf5 19 Tac1
Ld4 20 Dg6 De7 21 c5 dxc5? (Fritz geeft hier 21..Lxc5) 22 d6 De8 ?? Nu staat wit op +6.9. 23 Pf6
Met 22..Dd8 zou de schade beperkter zijn geweest. Kortom, een gemiste kans gevolgd door
een aantal mindere zetten.
Categorie drie, partij verblunderen, werd door Huib vertegenwoordigd. Huib: “In een soort
Engelse opening met snelle dameruil kwam ik met zwart steeds wat beter te staan. Beide
spelers gebruikten erg veel tijd. Na twee uur spelen hadden we beiden pas 11 zetten
gedaan. Volgens Chess.com was de score op dat moment -1.75. Met zijn 12 e zet verraste hij
mij echter dusdanig dat ik van schrik opeens het spoor kwijt raakte en uiteindelijk zelfs nog
verloor.
Hollywood heeft ons geleerd dat een drama met een happy end moet eindigen. Judith, Eddy
en Peter nemen dit voor hun rekening. Judith door ondanks haar matige fysieke gesteldheid
en ondanks een voor haar negatieve kanteling van de partij, niet te verliezen. Eddy en Peter
verhoogden de vreugde/verzachten de pijn door te winnen. De partij van Peter heeft een
negatieve invloed op de baromzet gehad. Een zeer lange en spannende strijd met aanvallen
aan beide kanten. Kortom, niet een partij om bij weg te lopen. Peter, we kijken uit naar je
analyse. Eddy (wit) had aanzienlijk minder tijd nodig om het punt binnen te halen. Op zet 20
stond hij al een kwaliteit voor. De stelling na zet 15:
Het vervolg, met commentaar van Eddy:
16 Lb3 Lh6. Een tactische misrekening. Wit slaat
steeds met tempo, zodat zwart niet aan Lxc1 toe gaat komen. 17 exf6 (dreigt f7+) Pxf6 18
Pxf6 Txf6 19 Lxf6 Dxf6 20 Tc2 en zwart blijft een kwaliteit achter.
Eddy liet zich vervolgens niet de kaas van het brood eten en bracht het volle punt binnen.
Daarbij mag het weinig gangbare einde niet onvermeld blijven, Eddy: “32 Dxf4 Txf4, Zwart
bedenkt dat hij met de loper moet slaan maar pakt bij vergissing de toren in de hand en geeft
meteen op”. Dat doet overigens geen enkele afbreuk aan Eddy’s overwinning, die was toch
wel gekomen dankzij mooi en solide spel.
Samenvattend: Geen collectief wonder, wel individueel van Peter en Eddy. Beiden wonnen
van een op papier sterkere tegenstander. Bravo!
Paul Keres 7 |
1816 |
EsPion 1 |
1894 | 2½-5½ |
Garderen van, A. (Ton) | 1867 | Dekker, C. (Constantijn) | 2015 | 0 – 1 |
Belt van den, P.G.H. (Peter) | 1801 | Dekker, C.C. (Casper) | 1954 | 1 – 0 |
Olij, H.G. (Huib) | 1854 | Eijk van der, D. (Dick) | 1953 | 0 – 1 |
Halve, G.F.M. (Gerard) | 1812 | Velden van, R. (Rudolf) | 1912 | 0 – 1 |
Amerongen van, J. (Judith) | 1842 | Metz, J. (Johan) | 1849 | ½ – ½ |
Faverey, E.S. (Eddy) | 1803 | Enserink, H. (Henk) | 1849 | 1 – 0 |
Pel, R.J. (Ritsaert) | 1787 | Koes, R. (Richard) | 1817 | 0 – 1 |
Lange de, R. (Roel) | 1765 | Pelleboer, P. (Pieter) | 1805 | 0 – 1 |