Tekst: Paul van der Kooij en Jeroen Bollaart
Afgelopen maandag 19 februari was een team van Paul Keres uitgenodigd om in Hoogland mee te doen aan het TOTH, het Team OplosToernooi van Hoogland, dat voor de vierde keer werd georganiseerd. Evenals in het SGS-oplostoernooi van afgelopen jaar, ook georganiseerd toen door Hoogland, traden wij aan met Evert van Heel, Paul van der Kooij en Jeroen Bollaart.
Het TOTH heeft altijd vier deelnemende teams van drie oplossers. Naast ons team en twee teams van Hoogland was ook het sterke team van En Passant aanwezig dat het vorige jaar won en daarmee Hoogland, dat de eerste twee afleveringen had gewonnen, had onttroond.
De wedstrijd stond onder leiding van onze onvolprezen Wim Velker, die veel van dit soort wedstrijden organiseert; dit seizoen negen! Er zijn altijd negen opgaven waarbij er maximaal vijf punten per opgave vallen te verdienen. Opgaven die in twee uur tijd individueel moeten worden opgelost. Aan het eind worden de punten van een team bij elkaar geteld.
Ver vooruit heroverde het eerste team van Hoogland, dat bij het SGS-toernooi al het beste team van de SGS was, de titel met 115 punten. Een zeer goede prestatie. En Passant was tweede met 107 punten. Zeer fraai was de score van En Passant-oplosser Frank Woudenberg. Hij leverde reeds na 1½ uur zijn oplossingen in en had alles goed: 45 punten.
Ons ging het niet zo goed af. De vier matten in twee gaven geen problemen, maar de driezetten en meerzetten des te meer. Ons totaal kwam uit op 78 punten. Voor een tabel met resultaten kun je kijken op www.schakeninhoogland.nl waar je ook de opgaven en oplossingen kunt vinden. Op www.schaakclubenpassant.nl/ vind je de persoonlijke indrukken van Richard Vedder. Zie ook hieronder het geworstel van Paul van der Kooij met een klassieker.
Op 1 mei a.s. vindt het tweede SGS-teamoplostoernooi plaats. Daar doen we natuurlijk weer aan mee, misschien met meerdere teams? Omdat Evert en Paul dan niet kunnen, hierbij een oproep om zich bij Jeroen aan te melden.
En misschien kunnen we een keer een cluboploskampioenschap organiseren? Als dat je leuk lijkt, meld ’t dan bij Jeroen of Wim.
Paul en opgave 6
Een mooie opgave (en gezien de einduitslag de lastigste) was bovenstaande van Johan Berger (in de Frankfurter Rundschau 1887). Voor wie het leuk vindt: lees even niet verder en probeer het probleem in een klein half uur op te lossen.
Ik beet mijn tanden er op stuk. Dat kwam mede, zoals Wim Velker mij nadien vertelde, omdat ik de witte pionnen op het bord (je krijgt er een bord bij en je mag de stukken verplaatsen) bij het opnieuw opzetten een veldje naar links had verplaatst. Dan wordt het ineens makkelijk (je begint met De4), maar dus niet met goede uitkomst. Ik wist dat ergens wel, want beginnen met dameschaak geldt als not done (hoewel: het komt voor!) en het was ook te simpel. Zenuwen en slordigheid kun je beter niet hebben bij dit werk. Zo kreeg ik ook elders punten in mindering omdat ik een aantal vanzelfsprekende varianten niet had opgeschreven.
Maar goed, ook zonder dat was het me wellicht niet binnen de gegeven tijd gelukt. Je kunt bij de benadering van dit probleem als volgt te werk gaan. Ik volg een beetje de stijl en strategie van John Nunn in zijn Solving in Style. Zie overigens ook: https://www.probleemblad.nl/images/Documenten/het_oplossen_van_schaakproblemen.pdf
Je begint met kijken naar wat zwart in beginstelling kan. Al snel kom je er dan achter dat na Kb5: Tb1 zal volgen, en op de volgende zet is het mat. Op basis daarvan kun je er (hoewel niet zeker) voorlopig van uitgaan dat het geen damezet zal zijn. De dame staat al goed en moet wellicht de doodsklap geven . Na een korte check zie je dat het ook niet van de koning gaat komen. Zetten met de d- en e-pion verdienen aandacht, maar die blijken de zwarte koning alleen maar meer ruimte te geven. Dus is een zet met de toren op h1 het kansrijkst. De neiging met Tb1 te beginnen is sterk, maar na 1…Kd4 kom je niet verder. Om verder tot een oplossing te kunnen komen, is het goed te bedenken dat bij een probleem alles een functie moet hebben, niets staat voor niks op die plek (dat geldt niet altijd voor de witte koning, die moet nu eenmaal een plek hebben). Bij de f-pion is dat wat minder duidelijk: zou daarin de oplossing liggen? Ja. Als de zwarte koning op e5 belandt, is de mogelijkheid van f4 van betekenis. De sleutelzet is 1.Tf1, zodat in de variant 1…Kd4 2 Dd3 Ke5 wit met f4 mat kan geven. Er zijn natuurlijk andere zetten, zoals 1…Kb5/b4, maar dan volgt dus 2.Tb1. Lastig is nog even dat je ook na de pionzet e5 de toren een tweede keer moet verplaatsen, opnieuw naar b1, maar nu zonder schaak. Omdat 1…e5 een vluchtveld blokkeert, volgt na 2.Tb1 Kd4 3.Dd3, en na 2…e4 De4.
Redeneerde ik altijd maar zo consequent.