PK7 tegen Rivierenland 1

Ik speelde met wit op bord 2 tegen Roelant Zoete (inmiddels 1876). De wedstrijd was een strijd van de minder validen. De zieligheidsstrijd won ik, omdat ik op twee krukken liep, Roelant had er slechts 1 nodig. Ik merkte dat mijn tegenstander in de opening een verwarde indruk achterliet, hij was constant om zich heen aan het kijken, hij miste iets. Op gegeven moment vroeg ik: ‘zoekt u iets?’ Het bleek zijn kruk te zijn, die hij ergens onderweg van de bar naar boven kwijt was geraakt. Even later verdween hij uit de zaal voor bijna een kwartier, opgelucht heeft hij hem toch ergens gevonden. Misschien was dit een heel dekselse tactiek van Rivierenland, om zand in mijn ogen te strooien zodat ik Roelant zou onderschatten. Het heeft ook niet geholpen dat mijn tegenstander in de Paulsen Franse opening al op zet 3…c6? speelde, terwijl ik dacht dat de gehele bedoeling van het Frans was om op gegeven moment in 1 keer c5 te spelen. Na enkele timide zetten van zwart sta ik gedurende de eerste 19 zetten 1-2.2 punten voor, het is echter nog niet meteen duidelijk hoe ik dit voordeel om kan zetten in daadwerkelijke winst. Zie ook de stelling na zet 18:

De koningskant van wit lijkt gedekt, er werd symmetrisch gerokeerd, dus is er op het moment nog geen gevaar voor de witte koning. De witte loper op h3 staart naar de dame op d7 en de toren op c8, de toren op f1 heeft een X-Ray-blik op f7, het paard op f3 kan via g5 ook f7 onder vuur nemen voor een eventuele vork van de torens, de e6 pion van zwart is bijna zwak na fxe6. De witte dame staat actief op a5, de loper op e3 heeft Röntgenogen op a7. Alles lijkt helemaal zen voor wit. De computer zou 19 Kb1 (+2.2) voorstellen, maar echte mannen spelen zulke onzin niet. 19 f6 (+2.0) heb ik overwogen, maar ik wilde actie zien en had geen zin in 19….g6). Ik speelde uiteindelijk:

19 fxe6 Pxe6 (+1.9 voor wit, rond dit punt dacht ik dat ik dicht bij de winst zat, zwart is nog niet helemaal ontwikkeld, g5, g6 een stuk naar g5 en f7 onder vuur nemen, het paard op e6 pennen, dit zijn allemaal mogelijkheden. Ik wist dat ik alleen moest oppassen dat mijn dame het moest overleven, maar het leek me dat ze altijd nog terug naar d2 kon als het moest)

20 g5 c3? (20 Pg5 was +1.9 geweest, ik wist alleen niet zeker of ik mijn paard wilde ruilen. Van Niels Ondersteijn kreeg ik te horen dat ik nooit mijn paarden moest opgeven, vandaar dat ik de pion wilde pushen. De computerevaluatie past zich hier constant aan, van +0.7 tot -0.3 is hij de hele tijd aan het denken, wat een indicatie is dat de situatie erg explosief is. Hier vertelde mijn tegenstander dat ie ook het gevoel had dat hij dicht bij verlies was, hij moest wel iets proberen, hij moest tegenspel krijgen en desnoods een pion offeren)

Vervolgens kwam de volgende, cruciale stelling op het bord na zet 20.

21 Pxc3?? Pxc3 (ik dacht dat Roelant na heel timide gespeeld te hebben wel een noodzaak zag om te handelen en om een pion op te geven)

22 bxc3 Tc4!! (hier meende ik dat hij misschien vooraf aan de combinatie dacht de a3 pion te kunnen pakken met de loper, maar dat hij over het hoofd zag dat mijn dame a3 dekte. Toen merkte ik dat zwart natuurlijk een heel ander trucje had, namelijk het opsluiten van de dame. Door bxc3 was de weg voor mijn dame verhinderd om te ontsnappen. Ik vond het wel een briljante combinatie, had ik niet per se verwacht na aanleiding van het mindere spel voorafgaand. Het gekke is dat Roelant wel gedwongen was om te handelen, misschien dat ie daarom deze lijn ging onderzoeken. Dit vertelde hij ook achteraf aan mij. 21 b3 had ik moeten spelen, al is dat toch lastig om te zien, omdat je 21.Lxa3+ zou toestaan, maar wit staat er alsnog beter voor. Het bijzondere is aan de zetten 20-23 dat de computer constant van mening verandert als je langer doorrekent, eerst zou 20…c3 een fout zijn, dan weer niet, 21 b3 geeft ie op gegeven moment als gelijk aan, terwijl eerder werd aangegeven dat wit beter staat. Er dient dan wel 21….Tc6 te worden gespeeld. Elke andere zet dan 21…Tc6 wint voor wit, het hangende paard op a4 laat je staan. Er gebeurde heel veel, in tegenstelling tot eerdere zetten, had hier misschien veel meer tijd moeten nemen om alle varianten door te rekenen. Zie ook de volgende hypothetische stelling hoe ik de partij verder had moeten spelen.)

Tijdens de wedstrijd kwam ik Ton nog tegen op de wc, ik merkte aan hem dat hij enorm scherp was, die zaterdag:

‘Peter, ik zie dat je een toren achter staat’
‘Dat klopt, Ton’
‘Peter, volgens mij gaat het lastig worden om te winnen’
‘Ton, dat denk ik ook’
Er was geen speld tussen te krijgen.

Op bord 1 was ook geen speld tussen de zetten van Ton te krijgen, spelende met zwart tegen Mikel Kroon (1825). Ook de tegenstander van Ton was verward, hij arriveerde bijna een half uur te laat omdat hij Tribes niet kon vinden. Eenmaal bij Tribes duurde het ook nog even voordat hij de speelhal vond.

De stelling van Ton na zet 8:

Het vervolg: 9 De3 Te8 10 h3 Ld7 11Pd5 Lc5 12 Dg5 Dxg5
13 Pxg5 Lxf2 (maakt 14 Pxc7 onaantrekkelijk vanwege 14… Le3)
14 exd6 cxd6 15 Ld3 Te5
16 Lxh7 Kh8 (Na 16…Kf8 volgt 17 Tf1 of 17Pxf7)
17 Pxf7 Kxh7 (De engine heeft een lichte voorkeur voor zwart)
18 PxTe5 PxPe5 19 Thf1 Lc5 20 Tfe1 Tf8 
21 b4 Lf2 (Zwart staat volgens de engine duidelijk beter)
22 Te4 Lc6 (22 Tf1 wordt eenvoudig weerlegt met 22..Lb5)
23 Kb1 Lg3 (Indirecte dekking van d6 en het voorkomt de opmars van de witte g pion)
24 c4 Tf2 25 b5 Le8 26 Pe7 Tf7 27 Pd5 Tf2 28 Pe7 Tf7
Remise.

Op bord 3 speelde de man in vorm op het moment, Gerard Halve, met zwart tegen Jasper Straaten (1960). Gerard speelde vroeger voor de tegenpartij, toen was het nog Culemborg, misschien wordt Gerard in dat dorp als held gezien en boezemt hij dusdanig veel ontzag in dat Jasper Straaten niet anders kon dan verliezen. Persoonlijk vond ik grappig dat er nauwelijks iets aan het gelaat van Gerard veranderde nadat hij van iemand met 250 ratingpunten meer won. Pas toen ik hem een beetje wakker schudde en vriendelijk tegen zijn schouder sloeg, kwam er toch een lachje over Gerard. We waren allemaal namelijk nog naar de wedstrijden van Dennis en Ritsaert aan het kijken.

Gerard kwam aan het begin van het middenspel een pion achter, als de volgende stelling na zet 29 op het bord kwam.

Wit diende 39 Lc2 of 30 Kg1 te spelen, het werd echter

30 De8 en de wedstrijd zou kantelen, e5!
31 Kg1? (Lc2 het beste) Dh7!
32 Le1? (Kf1 het beste) De4!

En hierna valt het niet meer te verdedigen voor wit, zie de volgende stelling.

Op bord vier speelde Dennis met een pion minder maar heel veel tijd meer op zijn klok tegen Rudy Veenhof (1919). Rudy bleek toch nog net voldoende tijd over te hebben om een toreneindspel met twee extra pionnen over de streep te trekken, al duurde het voor het gevoel wel uren voordat het werd beslist. Pas toen ik om half zeven weer bij het diner met mijn zoontje was kregen we de bevestiging dat Rudy won.

De gekste wedstrijd speelde ongetwijfeld Ritsaert met zwart op bord 5 tegen Freek Veldmeijer (1592). Toen de rest van het team ging kijken leek wit eerst duidelijk te winnen met dame, toren, twee lopers en een paar pionnen tegen twee torens en een dame voor zwart. Maar in plaats van een batterij van loper op c2 en dame voor te bereiden om mat toe te dienen aan zwart wilde wit vooral materiaal afruilen. Ritsaert weigerde dit steevast en bleek constant een dreiging te creëren, uiteindelijk wist hij remise af te dwingen door ‘perpetual’.

Maar stap voor stap, na zet 20 staat de volgende stelling op het bord.

Zwart speelt 20 Lxf6 (Pxf6 was beter), 21 Pxe4 Lxd4 22 c3 (-1.2) Pe3? (+2.5, Le3 beter) 23 Txd4 Pxf1 24 Txb4 dxe4 25 Dxf1 Lb5 26 De1 Kh8 27 a4 en wit staat er duidelijk winnend voor.

De situatie na zet 41 was nog steeds winnend voor wit (Te5 +5.5), zie de volgende stelling.

maar na 42 Th5? (-1.1) Te6? (Tg6 het beste) 43 Te5? (Ld2 Td8 44 Td5 (+0.00)) wint zwart ineens, zie de volgende stelling.

43…Txe5 44 fxe5 Tf2 en mat is niet meer te voorkomen, dit is echter niet makkelijk te zien, want zwart kan 45 Dd8+ Kh7 overleven, de witte loper kan geen schaak geven, c2 is gedekt.

Het ging echter verder met

44 ..Dxh4+ (zie de volgende stelling)

45 Kg1 Txe5 46 fxe5 en het werd remise.

Bord 6: Bij Ti de Jong ging het mis in de opening tegen Hein Hoekstra (1665)

Bord 7: John van Rooy verloor een gepende pion, tegen de veel hogere Wim Kruimer (1793) valt er dan niet op te boksen

Bord 8: In mijn beste Spaans probeerde ik Rodrigo te bewegen om een analyse te krijgen voor het verslag. Later bleek Rodrigo helemaal geen Spaans te spreken, ik kreeg wel een verslag tegen Arno van Hoof (1367)

In de stelling na zet 20 staat wit er beter voor (+1.3):

Op zet 21 werd echter met de loper gepakt, terwijl met de pion had moeten worden gepakt, waardoor zwart een licht voordeel had:

Op zet 22 gaf zwart echter de voorsprong weer uit handen door niet met het paard te pakken maar het paard weg te bewegen naar b6, waarna het niet veel later remise werd.

Paul Keres 7
Rating
Rivierenland 1
Rating
Ronde 3
Garderen van, A. (Ton) 1748 Kroon, M.J.L. (Mikel) 1831 ½ – ½
Spannring, P. (Peter) 1777 Zoete, R.A. (Roelant) 1876 0 – 1
Halve, G.F.M. (Gerard) 1736 Straaten, J. (Jasper) 1935 1 – 0
Laar van de, D. (Dennis) 0 Veenhoff, R.P. (Rudy) 1927 0 – 1
Pel, R.J. (Ritsaert) 1708 Veldmeijer, W.F. (Freek) 1598 ½ – ½
Jong de, T. (Ti) 1543 Hoekstra, H. (Hein) 1670 0 – 1
Rooy van, J. (John) 1504 Kruimer, W.H.J. (Wim) 1798 0 – 1
Moncorvo, R. (Rodrigo) 0 Hoof van, A. (Arno) 1355 ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1669 Gemiddelde Rating: 1749 2½-5½

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *