Van 21 tot en met 28 oktober werd het 26e Hoogeveen schaaktoernooi gespeeld. Naast een open groep voor spelers met een FIDE rating van minimaal 2100 waren er twee amateurgroepen; een ochtendgroep en een middaggroep. Leo en ik (Jeroen) speelden in de middaggroep die bestond uit 76 deelnemers. Op de startranglijst was Leo de nummer vijf op rating.
Omdat Utrecht-Hoogeveen een afstand is die je liever niet iedere dag overbrugt, verbleven we die week in een vakantiehuisje van Vakantiepark Westerbergen in het plaatsje Echten, op een half uur fietsafstand van de speelzaal in Hoogeveen. We startten allebei met 2,5 uit 3 maar waar ik uiteindelijk niet meer dan 50% scoorde, pakte Leo enorm goed door om, ongeslagen, met 7,5 uit 9 (inclusief 1 bye) de groep te winnen! Naar eigen zeggen was het zijn ‘grootste schaaksucces na het vijf keer winnen van het kampioenschap van SC Alblasserdam’. Hieronder vind je de partijen, met een korte toelichting. Om het zijn toekomstige tegenstanders niet te makkelijk te maken heb ik overal de openingszetten weggelaten.
In ronde 1 kwamen Leo’s witte paarden op bezoek in de zwarte stelling. Dat leverde een kwaliteit op. Het zwarte loperpaar kon niet voor de benodigde compensatie zorgen. Leo’s kwaliteitsoffer op de dertigste zet kon niet worden aangenomen omdat na 30…Lxd5 31.exd5 de zwarte toren op c6 in staat en er stukwinst dreigt met 32.Te8+. Zwart offert met 43…d5 zijn loper op c8 (een ‘desperado’) voor vage aanvalskansen die er een beetje eng uitzien maar Leo houdt het hoofd koel:
In ronde 2 ruilt Leo op handige wijze zijn ingebouwde zwartveldige loper van wit af. In het type stelling waar normaalgesproken zwart op de koningsvleugel actief wordt en wit op de damevleugel, gebeurt hier, na de lange rokade van wit, het omgekeerde. Geen van beide spelers weet echter een weg naar de winst te vinden en na 32 zetten werd besloten tot remise:
In de derde partij was er weer winst voor Leo. Volgens toeschouwer IM Rini Kuijf, en volgens Leo zelf, had het een stuk efficiënter gekund, de computer geeft op sommige momenten meer dan +4 aan, maar je moet het maar weten te vinden achter het bord. Een gelukje voor Leo was dat zijn tegenstander opgaf in een stelling die met de juiste eindspeltechniek nog remise te houden was:
In partij nr. 4 krijgt Leo, na een schijnoffer op de 23e zet, initiatief op de koningsvleugel. Zijn tegenstander ziet zich op zet 36 genoodzaakt tot een kwaliteitsoffer maar dat doet de witte stelling geen goed: 0-1.
De vijfde en zesde ronde werden op één dag gespeeld. Ronde 5 begon om 9:00 uur. We besloten een bye te nemen. Met 4 uit 5 begon Leo aan de volgende partij. Hij ruilde in het middenspel de dames en dat was voor zijn doen, naar eigen zeggen, ongebruikelijk. Hij veroverde handig de d-lijn en de zwarte c-pion waarna op zet 20 alle zwarte stukken op de achtste rij stonden. Met 25.Ld5 werd de verdediger van de loper op c8 weggejaagd waarna de dubbele aanval door 26.Tc6 een vol stuk opleverde. Zwart gaf op.
Door deze overwinning kwam Leo aan bord 1 te zitten, waar hij tot het einde van het toernooi bleef spelen. In ronde 7 nam hij het op tegen het jeugdtalent Fleur Westerhof. Nadat de zwartveldige lopers (weer eens) waren geruild, wist Leo op handige wijze de b- en c-lijnen te openen voor zijn torens, met een sterke aanval die slechts 1 pion had gekost. Met zet 26.Df6!? leek Fleur een tweede pion te gaan winnen waardoor ze wellicht weer terug zou komen in de partij maar na Leo’s koelbloedige 26…Tb7 bleek dat de witte dame was ingesloten en er een wit paard verloren ging:
In ronde 8 was het zijn tegenstander die een aanval opzette op de koningsvleugel. 24…Lxh3 zag er kansrijk uit voor zwart maar Leo verdedigde nauwkeurig. Na 25.Lxc5+ mag de koning de loper niet slaan vanwege Db4 mat. Na 25…Ke6 kon wit de loper op h3 slaan zonder dat de dame binnen kon vallen. Een zet later kon dat wel maar dat gaf Leo de tijd om zijn verdediging op orde te krijgen. Hij bleef een stuk voorstaan en speelde het eindspel nauwkeurig uit:
In de laatste ronde speelde Leo tegen de hoogste ratinghouder van de groep. Geon Knol verzwakte de zwarte pionnenstructuur op de damevleugel maar moest daar wel het loperpaar voor opgeven. Het ongelijke lopereindspel was voor geen van beide spelers nog te winnen: