Helaas valt er weinig goeds te vertellen over de wedstrijd Paul Keres tegen LSG. Na de overtuigende overwinning vorige week tegen nieuwkomer De Waagtoren gingen we als nationaal koploper de wedstrijd in, maar kwamen we er als verzopen katjes weer uit. Tijd voor een klassiek wedstrijdverslag en met de billen bloot. Maar ook: op weg naar eerherstel in Durres, Albanie!
Slechts anderhalf bordpunt was ons deel en daarmee win je zelfs geen bekerwedstrijd. Drie remises, zeven nederlagen. Waar te beginnen? Ik zal dit keer de borden van hoog naar laag behandelen. We eindigen dan met de in mijn ogen meest interessante partij en de enige waar wij daadwerkelijk het punt in zicht hebben gehad.
Bord 1 had mijn speciale interesse omdat ik vorig jaar tamelijk kansloos een Caro Kann doorschuif verloor van Arthur Pijpers. Het leidde zelfs tot een kritisch moment in Alkmaar toen mijn openingsrepertoire verbaal op de korrel werd genomen. Dus nu eens kijken hoe Hugo ten Hertog dit varkentje zou wassen. Helaas zag het er niet naar uit dat onze GM goed geprepareerd was en de opening kostte hem zeeen van tijd. Meer dan normaal, zeg ik er bij. Zwart moest een stuk voor twee pionnen offeren en mijn interesse daalde aanzienlijk. Toch had Hugo na een zet of 25 best een redelijke stelling.
De engine geeft nullen, maar het lijkt me dat de kansen aan wit zijn. Het dappere vechten van Hugo mocht niet baten; het stuk bleef een stuk en wit hield de controle over veld f4. Uiteindelijk leidde dit tot afruil waarbij het zwarte centrum geblokkeerd bleef. Wie redt de Caro Kann?
Niels Ondersteijn kreeg een Benoni tegen zich waarin hij naar mijn smaak te makkelijk stukkenruil toeliet en zwart makkelijk tegenspel kreeg over de b-lijn. Dit is niet de kritieke aanpak van de Benoni! Mark van der Werf liet zien hoe soepel het soms gaat in de Benoni.
Hier liet zwart met 25… Df5! pijnlijk duidelijk zien dat er zoiets als een onderste rij bestaat en dat d5 zwak is. En die loper op h2? Een muurbloempje. Vanaf hier duurde het niet lang meer.
Jan Breukelman en de Meesterklasse zijn nog niet echt de beste maatjes. Na een vrijwillige verzwakking van de rokadestelling kwam zwarts koning snel onder vuur te liggen en via de koningsvleugel wist Jan-Willem de Jong een invasie van de damevleugel te organiseren.
Hier is ‘gewoon’ Dxf6 prima voor zwart en zelfs iets beter voor hem. Misschien had hij gehoopt dat wit niet kan rokeren vanwege de druk over de e-lijn maar zulks wordt tactisch opgelost vanwege de hangende toren op e8. Toen wit eenmaal gerokeerd was, bracht hij de dame naar h6 en de loper op d3 zorgt voor grote problemen. Wit manoeuvreerde fraai met de dame en switchte stiekem naar de damevleugel. In de volgende stelling kwam 23.Dc7! en de blaadjes begonnen te vallen.
Kobe Smeets was in deze wedstrijd een lichtpuntje aan onze kant. Hij wist het Thomas Willemze aardig lastig te maken. Met veel bravoure had Kobe een week eerder verkondigd met wit niet te vrezen voor de Caro-Kann en hij had inderdaad voordeel uit de opening. Helaas werd dat voordeel wel verkwanseld, maar zo gaan die dingen. De evaluatie schommelt heen en weer en uiteindelijk krijgt wit weer de overhand.
In plaats van happen op a3 komt de engine hier met een onverwacht maar fraai idee: 43.h4! gxh4 en 44.Kh3! Zwart kan dan niet voorkomen dat de toren op g3 verschijnt. Na deze gemiste kans krijgt wit nog wel een pluspion in het eindspel, maar zwart hield dat moeiteloos remise. Sterker nog, opeens had zwart een boer meer. De volledige partij is als alle andere onderaan deze pagina terug te vinden in de PGN viewer.
In de opening weet David van Kerkhof vaak te verrassen met originele openingsideeen. Hij drukt mij dan op het hart dat ik respect dien te hebben voor de dynamische mogelijkheden van het schaakspel, maar toch hield ik mijn hart vast bij het zien van de opening van vandaag. Grootmeester Jan Smeets leek een variantje voorbereid te hebben en in mijn ogen hing David’s leven aan een zijden draadje. David wist zich wonderwel uit de nesten te werken, al miste wit wel een moeilijke winst. Deze zal ik in de PGN geven. Nadat zwart tot rokade was gekomen stond hij misschien zelfs beter! Zo’n GM is dan echter wel listig genoeg om de partij naar zich toe te trekken en ik zal drie diagrammen geven, elk met een vraag. Antwoorden in de PGN viewer.
Maakt 36…Lxf3 remise?
Hoe maakt zwart remise?
Welke simpele winst mist wit hier? Desondanks was de partij na deze misser toch ook snel voorbij.
Sorry Joris Kokje maar in dit verslag heb ik niet veel spannende dingen te vertellen over je partij… Tegen Andreas Vogt kwam er een wat saaie Catalaan op het bord en er werden niet echt fouten gemaakt. Ruil ruil ruil en toen beide spelers een gevaarlijke pion hadden, maar die ook nog ruilden, werden handen geschud. Correct game!
Wit sloeg op c3 en bood remise aan.
Paul Hommerson is tegenwoordig een scherpe speler en heeft de Grunfeld op zijn repertoire gezet. Met wit had Michiel Bosman echter een zijvariant op het bord gebracht die misschien nog niet zo goed in de parate kennis van Paul zit.
Hier lijkt me al iets mis te zijn voor zwart. De witte loper op d5 voelt zich de koning te rijk en de engine geeft zelfs al winnend voordeel na 17.f5! Zwart kan dan nooit meer de loper bevechten, althans niet alvorens hij mat wordt gezet. Wit doet het rustiger aan en in de volgende stelling wint hij een pion:
Na 19.Lxc4 Dxd3 20.Lxd3 kan zwart nog vechten met 20…a6 en typisch Grunfeld-achtige compensatie, maar het zal niet genoeg zijn. Na 20…Lxc3 was de pion “very real” en de witte techniek bleek voldoende voor alweer een punt richting Leiden.
Mijn partij tegen Rudy van Wessel eindigde in remise zonder dat er echt veel gebeurd was. Een voordeel voor wit uit de opening, maar ik kon niet helder krijgen hoe voort te zetten. Het Slavisch blijft toch een solide opening.
Hier staat wit duidelijk beter. Zwart heeft het centrum moeten opgeven en staat passief. De toren staat in het Slavisch wel vaker op a7, maar hier is het niet echt nuttig. Ik ruilde op b5, wat ik misschien niet had moeten doen. Later offerde ik met grootste plannen een pion. De witte aanval kwam echter niet van de grond omdat zwart in de volgende stelling de poort kon sluiten:
Grootse plannen met e5, Dh3 en meer van dat soort zetten. Na 23…c5 24.d5 e5! kwam daar niets van terecht en als ik doldriest verder ga met f4 creeer ik alleen maar zwaktes in mijn eigen stelling. Uiteindelijk blijf je dan waarschijnlijk met een witveldige loper zitten en een zwart paard op e5. Gelukkig kon ik mentaal switchen en de damevleugel blokkeren. Zwart miste een kans om a5-a4 door te zetten en daarna werd de vrede getekend.
Op bord 9 viel Sander Boogaard in. In een Spaanse opening met de loper naar c5 (en b6) leek hij snel overrompeld te worden door Edwin van Haastert, maar vlak na de opening geeft de engine een interessant moment:
Wit heeft het volle centrum in handen, maar Komodo geeft 13…Pxd4! Na het gedwongen 14.Lxd4 Lxd4 15.g4 Lxb2 16.Tc2 Lg6 17.Txb2 c5! lijkt zwart goed te staan. De witte stukken staan wat krom en zwart zal de derde pion er nog wel bij gaan winnen. Na het gespeelde 13…De8 kwam wit sterk door het centrum opzetten en even later staat het zo:
Wit wint de pion op d6 na 18…Db8 19.Dd5 en ondanks stug verweer bleef zwart die pion de hele partij achter staan. Dat wil zeggen, ergens gaf wit nog de pion op h3 maar die deed niet ter zake. De d-pion deed elk half uur een stapje naar voren en besliste de partij.
Een rustige opzet van Eugene Rebers tegen de altijd solide Jelmer Jens. Maar hier begint de actie: 10.c5! e4?! 11.dxe4 fxe4 12.Ph4 De8. Ineens staat het paard gevangen en dreigt zwart g5 met stukwinst. 13.f4 is gedwongen en na 13…d5 staat wit duidelijk beter.
Sterk is hier 15.Pd1! Het paard gaat naar e3 en met f5 worden de eerste gaten in de zwarte stelling gecreeerd. Het tamme 15.a3, wat gespeeld werd, is niet nodig.
Na 15.a3 Kh7 16.f5! g5 17.Pg6 Tg8 begint langzaamaan een creatieve stelling te ontstaan. Eugene offert nu een pion met een wonderlijke paardmanoeuvre als pointe, maar ook mogelijk is 18.Lh3 (Komodo) met als idee dat na 18…g4 19.Lg2 zwart teveel gaten in zijn stelling heeft. Maar er volgt dus 18.Pd1 Lxf5!
Het idee was 19.Pe5 Lc8 20.Pc4! De7 21.Pd6. Ondanks de minpion staat wit beter. Het paard van d1 draaft naar een mooi veld op f5 en in deze stelling heeft zwart weinig te zeggen. Na 21.Pe3 Lh8 lijkt het eenvoudige 22.Tf2! de laatste stukken te activeren en zwart kan op zoek naar de paracetamol. Eugene probeert echter met 22.h4 aan de boom te schudden. Zwart dekt met de koning op g6. Tijd voor weer een diagram.
Wit heeft vele mogelijkheden, de stelling taxeert als gewonnen voor wit. Bijvoorbeeld torens verdubbelen op de f-lijn is erg sterk, maar ook het wat engine-achtige 25.Pxc8 (dat zou geen mens doen) gevolgd door Lh3 en Lf5+ ziet er sterk uit. Eugene kiest voor 25.Pef5?! en dat geeft wat voordeel weg. Na 25… Dh7 blijft het echter gewonnen, bijvoorbeeld middels 26.Pxc8 en 27.Lc1. De zwarte dame moet dan zowel veld e7 als g5 gedekt houden en deze taak is te groot. Wit kiest echter voor 26.Lxf6 en deze loper had ik graag wat langer op het bord gezien. Na 27.Pe3?! is zwart echt terug in de partij:
Op 27…Le6 was 28.Pxe4 het idee, maar prozaisch 28…Lxa1 pakt simpelweg materiaal mee. Eugene miste later nog een klein kansje en Jelmer wist het punt professioneel binnen te tikken.
Een fikse pandoering, zoals de Belgen zeggen. Hoe nu verder? Met de billen bloot, wonden likken, eerherstel in Albanie en nadat al dit leed verwerkt is gewoon weer doen waar we goed in zijn: schaken en punten pakken.