Tegen stadgenoot De Rode Loper heeft het vierde team een matige en magere 4½ – 3½ overwinning geboekt. Om in de race voor de titel te kunnen blijven was een ruime overwinning gewenst, maar na een middag hard werken en punten weggeven rest de wetenschap dat in de laatste ronde niet enkel een nederlaag van het Schaakgenootschap Amersfoort gewenst is, maar ook een eigen zege van minimaal 7½ – ½. Een onmogelijke opgave.
Na ongeveer twee uur hobbelde uw scribent al langs de borden om stof op te doen voor dit artikel. In de eigen partij waren na tien zetten de beide d- en e-pionnen plus de dames al verdwenen en wat er daarna volgde bleek reeds bij het teamdiner uit het geheugen gewist (½ – ½ in 17 zetten). Kort erop volgde Paul van der Kooij, die aanvankelijk tegen Seth van de Vegt ‘overwegend’ stond maar na ‘opnieuw een voorbeeld van gemiste kansen en gebrek aan koelheid’ om de ongelukkige te citeren, werd ook hier het punt gedeeld. Het beeld was toen erg gunstig. Alleen bij Harm-Theo Wagenaar begonnen er zich donkere wolken af te tekenen in de vorm van een pionnenstorm op zijn koning. Evert van Heel, Pim te Lintelo en Ger Hageman compenseerden dat ruimschoots met kansrijke stellingen.
Harm-Theo kon de storm inderdaad niet weerstaan maar de verwachting was dat Kees Vreeken dat snel zou goedmaken. In een Caro-Kann was het evenwicht optisch niet verbroken. Nadat er eerst een eindspel met alle zware stukken en aan beide kanten zes pionnen was gecreëerd, verwaterde dat in een dame-eindspel. Kees’ tegenstander dacht met dameruil een gewonnen pioneindspel te bereiken, maar het was juist onze man die, ondanks een minuspion, gewonnen kwam te staan. De verder opgerukte pionnen verdienen in zulke stellingen de voorkeur boven een achtergebleven pluspion. Wat evenwel in dergelijke stellingen ook geldt zijn tempi en Kees deed een koningszet die een tempo kostte en de partij.
Zo stonden we dus met 3-1 achter, maar met fraai spel zorgde teamleider Pim er voor dat we terug in de wedstrijd kwamen. Kort na de opening had hij pardoes Pb3-c5 gespeeld, daarmee de loper op b7 winnend, tegen twee pionnen. De vraag was echter of en hoe het ingesloten paard weg zou kunnen komen. Het was allemaal gedurfd en speculatief maar uiteindelijk wist het ros naar d6 te ontsnappen en van daaruit de route naar eigen gelederen te vinden. Ondertussen was het voordeel van Ger vervaagd en leek Leo ten onder te gaan. Een misgreep van Henk Dissel maakte echter dat het punt naar Leo ging. Een meevaller! In het verre toreneindspel met 2 tegen 1 pion kon Ger de winstweg, zo die aanwezig was, niet vinden. Remise en 3½ – 3½ met Everts partij nog bezig. De kwaliteit plus die hij bezat leek niet voldoende toen de vijandelijke stukken opstoomden naar de zwarte koning en deze in een matnet verzeild dreigde te geraken. Evert keepte alles kalm en nadat de laatste overbodige 20 zetten waren afgewerkt, was de winst daar.
Zo blijkt, één ronde voor het einde, het verlies uit de eerste ronde tegen Amersfoort beslissend te zijn geweest. Maar Amersfoort won alles, dus lijkt het mij een verdiende winnaar. Volgend seizoen nieuwe kansen voor ons.
. | Paul Keres IV | UCS De Rode Loper | 4,5 | 3,5 |
1 | Evert van Heel | Marcel Scholten | 1 | 0 |
2 | Paul v/d Kooij | Seth v/d Vegt | 0,5 | 0,5 |
3 | Leo van Houwelingen | Henk Dissel | 1 | 0 |
4 | Pim te Lintelo | Martijn Eefting | 1 | 0 |
5 | Ger Hageman | Rob Linssen | 0,5 | 0,5 |
6 | Wim Velker | Hans Nijland | 0,5 | 0,5 |
7 | Harm-Theo Wagenaar | Daniel Weise | 0 | 1 |
8 | Kees Vreeken | Thom Zwamborn | 0 | 1 |