Kappersmat in Siracusa

Kasim tijdens Tata Steel Chess 2023. Foto: Harrie Gielen

Schakende kappers heb je overal. In Utrecht denken veel schakers dan meteen aan Kasim Wandy (“Schaken kandie!”). Toen hij nog een winkel in de Kanaalstraat runde en ik om de hoek woonde, liet ik me graag door hem knippen, steevast gevolgd door een blitzpartijtje. Als er intussen nieuwe klanten waren binnengekomen, moesten die maar even wachten tot de partij was afgelopen. Schaken ging voor!

In Vianen is er ooit zelfs een schaakclub ontstaan in een kapperszaak. In de jaren dertig van de vorige eeuw kwam een aantal heren geregeld bij elkaar bij kapper Neerijnen in de Voorstraat. Dit beviel zo goed dat dit op 1 december 1933 leidde tot de oprichting van Schaakclub Vianen (in 2015 gefuseerd met ASVN tot Lekstroom en in 2022 met Het Kasteel tot Kasteel Lekstroom). Jan Jansen van laatstgenoemde club wees mij hierop, waarvoor dank.

In Toronto, Canada, bevindt zich in Queen Street East een kapperszaak met de naam George’s Barber Shop.

Tot voor kort kon men daar George in hoogst eigen persoon aantreffen, verwikkeld in een partij met klant of buurtbewoner. Met als aanbeveling: heeft u na een schaakpartij de neiging uw haren uit het hoofd te trekken, ga dan eerst even langs bij George voor een potje.

Begin dit jaar was ik aan het rondreizen op Sicilië. Een van de bestemmingen was het prachtige Siracusa, de stad van de geniale Archimedes. Wie als schaker naar Sicilië reist, dient zich af te vragen waarom de Siciliaanse verdediging zo wordt genoemd. Dat zit zo: de Napolitaan Giulio

Pietro Carrera

Polerio vermeldde de zet 1…c5 al in 1594. Maar een van de eerste ‘wetenschappelijke’ verhandelingen over het schaakspel werd geschreven door de Siciliaan don Pietro Carrera (1573-1647), een schrijvende priester die een sterk schaker was. In 1617 verscheen zijn Il gioco de gli scacchi diviso in otto libri. Daarin analyseert hij de zetten 1.e4 c5. Begin negentiende eeuw noemde de Engelse schaakpublicist Jacob Sarratt deze zettenreeks ‘Siciliaans’, dit ter meerdere eer en glorie van Pietro Carrera. De opening had dus evengoed ‘Napolitaans’ kunnen heten als Polerio die eer was toegekomen. Overigens zag de besnorde heer Carrera er niet uitnodigend uit: geen type om een tweedehandse koets bij te kopen. Hij was zeker geen heilig boontje, want hij staat ook te boek als vervalser van historische documenten.

Siracusa 2022. Foto: Alwin van Ee

Terug naar Siracusa. Mijn geliefde en ik hadden een appartement gehuurd in de Via Piave, op het eerste gezicht een onopvallend straatje, gelegen vlakbij de haven en het prachtige oude gedeelte, Ortigia. Het buurtje bleek alleraardigst, weinig toeristen en veel winkeltjes. ‘Authentiek’ is een woord dat men dan graag laat vallen. Er was tot mijn verrassing een schaakbakkertje: Panineria Scacco Matto (‘Broodjeszaak Schaakmat’).
Wandelend door de Via Piave zag ik iets wat leek op schaakstukken. Ik keek nog eens goed: achter een struik hing een bescheiden bord dat lange tijd spons noch zeem gezien had. Het opschrift luidde: “Assoziazone Scacchistica Paolo Boi. Siracusa.” Een schaakclub! Helaas die dag gesloten, maar toch. In ons appartement zocht ik uit hoe het nu precies zat met die naam.

 

Schaakclub in de Via Piave. Foto: Alwin van Ee

Paolo Boi (1528–1598), beter bekend als Il Siracusano, was een van de sterkste spelers van zijn tijd. Hij reisde door Europa, leefde van het schaakspel en wist zelfs de grote Ruy López te verslaan. Hij werd gevangen genomen door Algerijnse piraten, die hem als slaaf verkochten aan een Turkse heerser. Deze man was toevallig een schaakliefhebber en raakte onder de indruk van Paolo’s spel, zozeer dat hij hem zijn vrijheid teruggaf. Paolo kreeg zelfs nog wat reisgeld mee. En dan zijn er nog mensen die beweren dat schaken geen zin heeft! Het Siciliaanse schaakwereldje was kennelijk niet zo groot, want Paolo Boi en de bovengenoemde Pietro Carrera kenden elkaar ook al: in 1595 verkeerden ze in dezelfde schaakringen in Palermo, maar dit alles terzijde.

De volgende dag ging ik naar de kapper, altijd een prettige manier om goede relaties te onderhouden met de lokale middenstand. Er waren meer kappers in het buurtje, maar mijn keuze viel uiteraard op een barbier met een schaakbord in de etalage. Nu wist ik dat het herdersmat in het Italiaans matto del barbiere genoemd wordt, ‘kappersmat’. Dat leek me een uitstekend gespreksonderwerp.

Ik had mijn huiswerk gedaan: de benaming matto del barbiere berust waarschijnlijk op een misverstand. Het matje wordt beschreven in een boek uit 1614 van Arthur Saul: The famous game of chesse-play. Van dit werk verscheen een bewerking door een zekere Jo Barbier. De laatste liet zijn naam prominent op het titelblad zetten, terwijl hij niet meer dan een inleiding had toegevoegd, zonder de oorspronkelijke auteur te vermelden. Ook een beetje een bedrieger dus. Die uitgave van de heer Barbier, die dus allerminst kapper was, leidde er volgens een Italiaanse onderzoeker toe dat het bekende mat in Italië de naam matto del barbiere kreeg.

Enfin, eenmaal in de kapperszaak begon ik over de hele kwestie. De kapper zei geregeld op de schaakclub in mijn straatje te komen, maar dat de benaming kappersmat historisch gezien wellicht onjuist was, wist hij niet en deerde hem ook geenszins. ‘Va bene, amico degli scacchi, ik zal je eens laten zien hoe een kappersmat eruit ziet! Kom vanavond naar de club als je durft!’

Goedgeknipt en -gemutst verscheen ik op Circolo Scacchistico in de Via Piave. De kapper en ik speelden menig partijtje. Het was een zeer genoeglijke avond waarop het herdersmat niet op het bord kwam. Daar waren we dan weer te goed voor. Naarmate de avond vorderde, werd de bedenktijd van de partijen steeds korter. De man bleek verdraaid handig te zijn in partijtjes van een paar minuten, waarin hij mij duidelijk de baas was. Toen we afscheid namen, zei hij: ‘Zo, je bent weer briljant geknipt.’

Toen ik naar huis wandelde, moest ik denken aan de Utrechtse kapper Hoenderop, die doorgaans het tegenovergestelde zei. De gulle Arie Hoenderop was lid van Oud Zuylen (er bestond zelfs een prijs met zijn naam: de Hoenderopsnelschaakbeker). Als het hem opviel dat je haar geknipt was en het duidelijk werd dat je bij de concurrent was geweest, merkte hij altijd fijntjes op: ‘Dat is wel te zien!’

Er bestaat natuurlijk hooguit een statistisch verband tussen knippen en schaken. En zijn nu eenmaal meer mensen die kapper zijn dan, ik noem maar een willekeurig beroep, papyroloog (Robert Hübner).

 

 

 

 

3 thoughts on “Kappersmat in Siracusa

  1. Geweldig stuk,Alwino!En goed dat er weer eens de nodige aandacht aan de ( schaak)historie wordt besteed.Geschiedenis wordt schanddalig verontachtzaamd,zoals( tot miijn schrik) weer eens bleek: 25% van de Nederlandse jeugd ontkent de Holocaust!

  2. Leuk stuk! Ik was laatst in Peirce’s chess parlor in Boston (bij Harvard). Die winkel verkoopt al meer dan 100 jaar tabak en pijpen. En je kunt op de galerij voor 2$ schaken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *