Zaterdag mochten we voor de laatste keer aantreden in de Noteboom en wel tegen het Zeeuwse HWP Sas van Gent. Door een lawine aan afzeggingen binnen de eerste drie teams van HWP en een zieke Koen Leenhouts lukt het hen niet met 10 man op te komen dagen. Bord 2 bleef leeg en Xander kon een reglementair puntje bij schrijven. Die 1-0 voorsprong bepaalde eigenlijk de gehele wedstrijd, want het werd nooit echt spannend. Van meet af aan stonden we er goed voor en moesten er gekke dingen gebeuren, wilden we niet overwinnen.
Als ‘eerste’ (spelende) was Menno klaar en hij werd achteraf berispt door onze GM en ondergetekende. Want waar Menno goed in is, gebeurde: hij kwam soepel beter uit de opening en gaandeweg vergrootte hij zijn voordeel. Dvoretsky heeft nog eens een mooi artikel geschreven over het dogma automatisch met een paard op d5 terug te pakken daar waar Lxd5! de zet is. Maar zoals te vaak gebeurd is dit seizoen werd een mooie stelling verslapt naar een remise (Lxf6?). Ook de eindstelling is overigens nog niet een uitgemaakte zaak, want de lopers zijn toch behoorlijk ongelijk. Over Wim van de Fliert heb ik wel eens geschreven dat hij met al zijn remises neigde een fatsoenlijke, bedeesde schaker te worden. Menno moet oppassen dat het bij hem niet dezelfde kant op gaat!
Niels schreef daarna een puntje bij. Nadat Le2-d3 beantwoord werd met Le7-d6 in de opening (Meraner) was het duidelijk dat hier een voorbereiding aan de dag werd gelegd die onze wereldkampioen heeft doen besluiten niet meer voor de wereldtitel te spelen! Zelfs dergelijke wederzijdse tempoverliezen moet je in de smiezen hebben tegenwoordig, ga er maar aan staan. Met een gewaagd 19…Te4 zette zijn tegenstander het nodige op de tocht, maar toch ook met een kleine dreiging. Want legde Niels naderhand uit, een Dc3 zou falen op een dubbel loperoffer. De vraag is dus wel wat Niels van plan was te spelen na 20…Th4. Gelukkig volgde in plaats daarvan een slappe en was het bijna direct uit.
Joris speelde er lustig op los met een vrolijk gambiet. Net toen hij de buit leek binnen te gaan harken, vergat hij in de tijdnood van zijn tegenstander (3 min op de klok tegen zijn meer dan een half uur) de tactiek goed uit te rekenen. Daar waar ik als zijn buurman 23.Pxg7 verwachtte, volgde 23.Te7? wat na het listige Lb5! direct een eeuwige aanval afdwong en dus remise. Gemiste kans. Maar vergeet niet: het staat inmiddels 3-1 op het scorebord.
De volgende die een punt bijschreef was Peter. Fijn dat hij een paar weken eerder tegen Niels al geoefend had met de (anti-)Meraner (wat is het nou? Wel of niet? Voor of tegen? Anti of Pro Meraner? Wit speelt geen 6.Dc2 maar later komt toch het middenspel van de A-M op het bord!? Carlsen wordt gek.) Na Shankland’s 13.Tc2 (quasi-intelligent want half handig en semi-profylactisch) blijkt dat de computer e5 ‘equal’ vindt zoals dat dan tegenwoordig heet, aldus Peter. In het vervolg geeft wit de witveldige loper op om op structuur verder te willen spelen. Vanaf zet 19 komen een drietal weinig doelgerichte zetten, waarna Peter het initiatief overneemt. De witte toren op c6 is eerder kwetsbaar dan sterk en maakt dat de zwarte witveldige loper met tempowinst(en) op d3 mag verschijnen. Het einde is dan nabij.
David dan. Perfecte openingskeuze tegen de ‘more solid than solid’ Ikonnikov die het Blumenfeld Benko systeem of hoe het ook mag heten denkt te gaan bestrijden met e3, c3 en een tamme dameruil (let wel: over 9.Dxb5 deed de GM een half uur). David heeft alles: mooiere structuur, betere stukken, meer tijd. Maar de Grootmeesters hebben altijd de vervelende eigenschap dat je vaker dan 1x in een partij van ze moet winnen. Eén keer verslapt David, direct hapt wit toe en direct is ook alle voordeel als sneeuw voor de zon verdwenen. Daar zat meer in!
Demre dan. Och, wat een ellende. Als een jonge Turkse god speelt Demre het Konings-Indisch. Zoals het bedoeld is, met Ottomaanse krijgslust en niet met laf positiespel. Een knol op a6 laat hij inslapen, ach maak het dier maar af, want op de koningsvleugel gebeurt het. Een magnifieke aanval tegen de opgehokte witte koning wordt met één zet en een dosis stellingsgeluk voor de witten om zeep geholpen. Op zet 26 het andere stuk naar e3 en Glen kan direct naar huis. Werkelijk waar een prachtige partij die helaas niet bekroond wordt met een punt.
4½-2½ op het scorebord, nog één bordpunt is voldoende. Potverdrie zeg, heb ik net met Pc6-d8!? weer olie op het vuur gegooid door mijn ‘pride and glory’ op d4 te geven voor vage compensatie en actief stukkenspel. Sowieso gaf mijn spel weer reden tot zorg, want in de oude variant van de Nimzo met 4.Dc2 en 5.e4 verhaspelde ik het nodige in de kritieke variant met 15.f3. Mijn 16e zet is waarschijnlijk bijna de meest onlogische van de gehele dag: er hangt een pion met schaak die braaf mijn koning staat te verdedigen en ik besluit dat het tijd is voor deze voetsoldaat om te sterven… Computers hebben zoiets als een ‘contempt’ factor: een geprogrammeerde truc om het apparaat een vorm van opportunisme of letterlijk overschatting bij te brengen zodat het verder speelt in stellingen die anders steevast in isjes eindigen als twee van die ondingen tegen elkaar zitten te… nou ja, schaken. Duidelijk is dat mijn ‘contempt’ factor wel wat omlaag geschroefd mag worden, want ik zag werkelijk waar alles rooskleurig in terwijl mijn tegenstander-IM en onze eigen oude meester hoofdschuddend zuchtten. Feit is ook dat in plaats van het eeuwig schaak op het einde 49.g5! (met g6+ matdreigingen) geprobeerd mocht worden. Helmut had het gezien, maar durfde het niet aan, ik dacht (met de ‘contempt’ nog lekker op standje 10) dat wit altijd eeuwig schaak moest geven.
Die remise betekende dat een halfje genoeg was en naast mij zag ik Dr. Paul een eindspel met een peun meer vlijtig bestuderen: 70-30% kans op winst vs. remise. Maar dan missen we nog iemand toch? Jazeker, onze eigen GM die tegenover zich Thibaut Maenhout trof, die toch ook zeker wel even genoten heeft van het potje Ris-Ten Hertog en zijn eigen systeem tegen Hugo’s 5…Pa6 had uitgedokterd. Na de winst van de a-pion zag iedereen de bui al hangen, maar wat schreef ik nou eerder over die grootmeesters? Juist. Op zet 43 durft Thibaut het winnende Kc5 niet aan om onduidelijke redenen en geeft de winst uit handen door Hugo in staat te stellen mijnenveger te spelen: alle pionnen moeten eraf. T+P tegen T is er niet meer van gekomen, maar was ook altijd remise geworden.
Daarmee was de zege een feit, maar niet voordat ik nog een woordje over Paul heb geschreven. Een goed woordje, want wat een concentratie, wat een strakke hand, wat een techniek van onze Fabiano Hommerson! Wat wel opvalt aan zijn partij is dat op het moment dat zijn tegenstander de zetjes niet meer weet, hij prompt op de proppen komt met een slechte (16…Da5?) waarna Paul met tempowinst zijn paard naar c6 mag dirigeren en zo de hele zwarte stelling lamlegt. Hij wint een pion, ruilt wat stukken en de rest… is een kwestie van techniek. Hulde!
Paul Keres 1 | 2361 | HWP 1 | 2203 | 6½-3½ | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Hugo ten Hertog | 2533 | Thibaut Maenhout | 2395 | ½-½ |
2 | Xander Wemmers | 2378 | n.o.g. | 1-0 | |
3 | David van Kerkhof | 2380 | Vyacheslav Ikonnikov | 2496 | ½-½ |
4 | Menno Okkes | 2311 | Hans Groffen | 2095 | ½-½ |
5 | Demre Kerigan | 2352 | Glen de Schampheleire | 2385 | 0-1 |
6 | Niels Ondersteijn | 2359 | Enrico Follesa | 2000 | 1-0 |
7 | Peter Lombaers | 2362 | Benjamin Decrop | 2141 | 1-0 |
8 | Joris Kokje | 2290 | William Boudry | 2099 | ½-½ |
9 | Jan Breukelman | 2390 | Helmut Cardon | 2376 | ½-½ |
10 | Paul Hommerson | 2258 | Nils Vantorre | 1839 | 1-0 |
(het verslag van de opponenten staat hier)