(aan dit verslag worden de komende dagen nog partijfragmenten en analyses toegevoegd – de redactie)
Na een spannende middag heeft het vierde team van Paul Keres stadgenoot en koploper in de vierde klasse C van de KNSB-competitie, Moira – Domtoren, nipt aan de zegekar weten te binden. Het werd 4½ – 3½ en daarmee , hoewel niet meer in eigen hand, behield het achttal kansen om terug te keren naar de derde klasse.
Het werd de middag van de speler die dit seizoen nog geen halfje had weten te scoren. Bij een 3½ – 3½ stand stond Jaap van Oosten ‘ineens’ een pion achter en leek het doek te vallen. Maar Jaaps tegenstander De Kraker greep mis waardoor de zwarte c-pion winnend naar c2 kon oprukken. Na afloop verklaarde de winnaar dat hij eigenlijk had willen afzeggen vanwege zijn matige vorm (0 uit 3). Toen hem echter bleek dat er al vier afzeggingen waren vanwege familieomstandigheden, gezondheidsproblemen en een paar dagen Wadden (topscorer Evert van Heel: 3 uit 3) was hij toch maar gekomen. En dan het beslissend punt scoren! Een climax, want nagenoeg de gehele middag zag het ernaar uit dat een kleine nederlaag ons deel zou worden. Reeds in een vroeg stadium had invaller Olaf Vlieger – de invaller had de hoogste rating van het team! – een stuk moeten laten. In de oude, lange hoofdvariant van het Spaans, had hij niet voortgezet met 11…Dc7, maar met de zet van de naamgever van onze vereniging 11…Pd7. “Bewust gedaan omdat ik bij Paul Keres speel”, verklaarde de jongeling. De thematische witte centrumdoorbraak e5 met matdreiging op h7 kostte hem echter een stuk en hoewel Olaf de strijd nog lang rekte hing de nederlaag de gehele middag als een schaduw over de wedstrijd. Aan geen enkel bord leken de onzen namelijk op weg naar winst, ondanks de goede prestaties tegen veelal sterkere tegenstanders. Kopman Pim te Lintelo liet zien waar een goede openingsvoorbereiding toe kan leiden. Een mengelmoes van Nimzo-Indisch en het Benko-gambiet bracht hem op het oog een iets betere stelling. Zijn remiseaanbod was tactisch sterk, daar de witspeler nu moest bepalen met risico op aanval te gaan spelen, of berusten. Hij koos voor het laatste. Even later volgde bord twee waar Leo van Houwelingen en Tjerk Hacquebord de moderne versie van het Italiaans volgden, waarbij in hun bewerking ervan alle pionnen op het bord bleven. De combattanten wilden elkaar geen mes tussen de ribben steken, dus ook hier een deling van het punt. Tweede invaller Yuri Gassner, die op het laatste moment uw zich wederom zwak en ziekjes voelende scribent verving, speelde een saaie partij zonder hoogtepunten. Beide spelers leken na afloop blij er vanaf te zijn.
0-0-0
Een fragment uit de partij van Kees, met commentaar van Kees:
Kees Vreeken besloot maar remise aan te bieden nadat hij tot de conclusie was gekomen dat zijn voordeel verdwenen was.
Twee zetten eerder had ik nog groot voordeel kunnen bereiken, maar inmiddels is het mooiste er al af. Hier speelde ik 19. Dg3 Lxf5 20 exf5 f6! En zwart staat al een tikkie beter. Mijn lopers zijn vrij machteloos. Daarom bood ik maar remise aan. Jan speelde nog drie zetten door en ging (gelukkig) alsnog akkoord.
Jan suggereerde na afloop in de diagramstelling het dameoffer 19. dxe6. Ik had er niet naar gekeken. Het lijkt mooi: 19…Pxd3 20. e7 Dd7 21. exf8+ Txf8 22.Lxd3 met toren en twee stukken voor de dame. Maar er zit een lek in de combinatie. In plaats van Dd7 speelt zwart 20…Da5! 21. exf8+ Txf8 22.Lxd3 Dc3. Nu krijgt wit slechts toren en stuk voor de dame en staat verloren.
0-0-0
Zo was het halverwege de middag dan 2-2 en kwamen we kort daarop op achterstand toen Erik Janse’s a-pion op a8 terecht dreigde te komen en Olaf het onvermijdelijke accepteerde. Maar met de 2-3 achterstand kwamen de hoogtepunten van de middag. Eerst bij Jeroen Bollaart, hoewel het daar lange tijd niet naar uitzag. Jeroens Nijlpaard had namelijk zeer grote neusgaten, waar Kees Verwey dankbaar gebruik van maakte en hem een volle kwaliteit voorsprong opleverde. Gelukkig kon Jeroen daar wel iets tegenover stellen: een machtig centraal pionnenblok bestaande uit drie verbonden vrijpionnen, twee op de d-lijn en één op de e-lijn, ondersteund door twee gefianchetteerde lopers. Weliswaar stond de zwarte koning pat, maar het binnenvallen van de vijandelijke toren wist Jeroen telkens te voorkomen, onderwijl opstomend met zijn pionnenfalanx. Promotie van de voorste d-pion elimineerde de kwaliteit en het resterende eindspel met lopers van tegengestelde veldkleur was remise.
Het tweede hoogtepunt was de partij van Paul van der Kooij. Albertus ten Hertog koos met zijn Hollandse verdediging een mix van de Stone-Wall en de Leningrader, een methode ook wel eens door Smyslov toegepast (Portisch – Smyslov, Bad Portoroz 1971, 3e matchpartij), waartegen Paul een aanval op de koningsvleugel opzette. Hoewel het lange tijd onduidelijk bleef of deze zou doorslaan, werd zwarts veste zo benauwd en benauwend dat de stukken elkaar in de weg kwamen te zitten. De gehele meute kiebitzende stuurlui aan de zijkant schreeuwde Paul toe: “Pe6 en Th8+ en mat”, maar de witspeler koos zijn eigen weg met hetzelfde winnende resultaat.
Het waren twee fascinerende partijen, die van Jeroen en Paul. Daarna werd Jaap in de gelegenheid gesteld de matchpunten voor de laatste keer in de Notenboom te houden.
Als Moira-Domtoren van nieuwe koploper Amersfoort wint, als wij alles blijven winnen, als mijn tante Jannie wieltjes had gehad, als dus alles blijft lopen zoals het moet en behoort, dan worden wij kampioen en was tante Jannie een steekkarretje geweest.