Op een zonnige zaterdagmiddag in April stond in de Noteboom alweer de voorlaatste ronde van het seizoen op het programma. Na het pijnlijke verlies tegen Groningen in ronde 6, en het moeizame gelijkspel dat daarop volgde tegen UVS, was het tijd om weer eens te laten zien wat we echt in huis hebben.
Dat mocht gebeuren tegen Caïssa-Eenhoorn, een fatsoenlijke middenmoter die een nieuw jaar in de eerste klasse al vrijwel veiliggesteld had. Gelukkig waren we dit keer vrijwel compleet, er zat voor de verandering slechts een iemand in het buitenland. Marijn zat dan ook wel in Mozambique, dus misschien dat dat dubbel telt. Zijn vervanger was niet de minste, dat was namelijk John Cornelisse, kersvers winnaar van het ASV rapidtoernooi. Ook de tegenstander was niet helemaal compleet, Henk-Jan Visser was een toernooi aan het spelen in Reykjavik.
Naast onze vage promotiekansen stond er nog wat op het spel, namelijk een mogelijke IM-norm voor de Breuk. Die had nog één titelhouder nodig om kans te maken op een norm, en laat het nou zo zijn dat onze tegenstander er twee in de gelederen had. Na lange, zware onderhandelingen kreeg onze onvolprezen teamleider Caïssa-Eenhoorn zover om FM Martijn Monteban met wit plaats te laten nemen aan het eerste bord met Jan tegenover hem. Onze dank was groot; bijna net zo groot als de stapel consumptiebonnen die er voor Martijn klaar lag.
Na de ongetwijfeld spectaculaire openingsspeeches van de voorzitter en de wedstrijdleider, die tot enige hilariteit leidden aangezien er in ons afgelegen lokaaltje niets van te verstaan was, kon om kwart over 1 het vuurwerk beginnen.
Op bord 1 bleek het slechts bij een sisser te blijven.
Martijn had zijn huiswerk goed gedaan tegen de Caro-Kann van Jan, en kwakte in no-time een indrukwekkend aantal zetten op het bord. Jan was (tot mijn lichte verbazing) ook zeer goed op de hoogte, en na een zetje of 25 stond er een eindspel op het bord van T+L+5p tegen T+P+4p, waar de actieve zwarte stukken zorgden voor genoeg compensatie. Het duurde ook niet lang voordat het punt gedeeld werd, waarmee Jan op een fraaie 6/8 staat. In de laatste ronde heeft hij genoeg aan een remise tegen 2086 voor zijn eerste IM-norm! Aangezien ik me niet kan herinneren wanneer Jan voor het laatst verloor in PK1 mogen we er vertrouwen in hebben dat dat wel gaat lukken.
Na dit degelijke openingshalfje begonnen de punten binnen te stromen. Om te beginnen met Wesley (7). Wesley kwam weer eens met een creatief openingsidee op de proppen (met zwart lang rokeren in het gesloten siciliaans is niet iets wat je iedere dag ziet), en in het vervolg zette hij een aardige batterij neer op de a7-g1 diagonaal. Wit kon al dit geweld niet aan, en ging vlotjes het schip in. De slotstelling spreekt boekdelen:
Aan mij was de eer om de 2,5-0,5 op het bord te zetten. Tegen Arne Moll ging ik (voor de verandering) maar weer eens vroeg de denktank in:
Zwart heeft een listig variantje van het Scandinavisch op het bord gebracht, en ik poogde dat te beantwoorden met een minstens zo listige zetvolgorde. Normaal gesproken gaat deze variant als volgt: 1.e4 d5 2.exd5 Pf6 3. d4 Lg4 4. Pf3 Dxd5. 5.Le2 Pc6. 6. c4 Dh5/f5. In dit geval heb ik d4 achterwege gelaten, met het idee om in deze stelling 5.h3 te spelen. Na het gespeelde 5…Lh5 6.c4! kan de zwarte dame niet naar f5/h5, maar moet deze achteruit (Arne koos voor Dd7). Na de logische follow-up 7.g4! Lg6 8.d4 Heeft wit zijn droomstelling bereikt. Dat ik geen g4 speelde, maar meteen d4, waarna het sterke Lxf3 mijn plannen dwarsboomde, moeten we maar even buiten beschouwing laten. Ondanks deze misstap bleef de witte stelling prettig, en ik wist het redelijk soepel naar winst te voeren.
Niels (2) was de volgende die een vol punt bij droeg. Een belangrijk moment was de volgende stelling:
Wit heeft meer ruimte en in potentie een gevaarlijke koningsaanval, maar eerst moet het zwarte tegenspel op de damevleugel aan banden worden gelegd. Niels deed dat vakkundig met het listige 19.Tb1! Zwart kan niet op c4 slaan wegens b4, en koos er toen zelf maar voor om b4 te spelen. Daarmee ging de damevleugel op slot en kon Niels een feestje gaan bouwen op de koningsvleugel.
3,5-0,5 op het scorebord, en het feest was nog niet voorbij.
Joris (6) had geen gemakkelijke middag, zijn tegenstander Tom Balla speelde de opening en het vroege middenspel behoorlijk geïnspireerd, ergens in het middenspel ging deze toch de fout in. Balla sloeg op de verkeerde wijze een stuk terug en verloor daarna ook een vrij cruciale pion, waarna Joris’ paardenpaar de zwarte lopers domineerden. De vis kwam op het droge en dus een riante 4,5-0,5 voorsprong.
Hierna was het feest helaas wel een beetje voorbij.
Bij Evert was er tegen Arlette van Weersel iets niet helemaal goed gegaan. Eerder op de middag was ik nog erg enthousiast over de volgende zwarte stelling:
Zwart heeft prachtige compensatie voor zijn pionnetje, maar het is even de vraag hoe het verder moet. Evert, koos ervoor om de witte d-pion te blokkeren met het logische 17…Pd6. Beter was waarschijnlijk om de dame in de strijd te gooien, met Df6 of Dd6. Die dame kan dan ook nog naar b6 om wat extra druk te geven op het pionnetje op b2, en b2-b3 is ook geen vrolijke zet met zo’n loper op g7. Na Pd6 houdt zwart compensatie, maar wit speelde het handige Te1, gevolgd door Pe5 om de machtige zwarte loper te blokkeren. Vervolgens werd het een rommeltje en kwam er een verloren stelling voor Evert uit de bus.
Demre (5) had een zware dag. Hij mocht tegen Mykahilo Dorokohin, een in Nederland wonende Oekraïner die al het hele seizoen laat zien dat hij een aardig potje kan schaken. Ook Demre ondervond dit; hij stond de hele partij onder druk en ging op het moment suprême in de fout. In plaats van meteen af te wikkelen naar een remise-toreneindspel met een pion minder, besloot Demre eerst een pionnetje te dekken. Het toreneindspel werd niet meer bereikt, en het witte paard bleek stukken sterker dan de zwarte loper.
4,5-2,5 dus, zou het dan toch nog spannend worden?
Het antwoord daarop is nee, niet echt. Xander (5) speelde een vrij degelijke partij tegen Daan Zult. In het middenspel had X misschien een klein plusje, in het eindspel stond wit iets beter. Maar de remise-marge bleef de hele tijd erg groot, en dat werd dus ook de uitslag.
5-3 op het scorebord, met Paul en John nog achter de borden.
Paul speelt dit jaar meestal op een wat lager bord dan voorgaande jaren, niet onlogisch gezien de IM’s die aan kwamen wandelen, en hij doet dat met verve. Ook nu werd een spannend middenspel met strakke hand naar winst gevoerd, en de matchpunten zaten in de tas.
John kreeg een Meraner tegenover zich, en dat is meestal wel iets waar hij raad mee weet (Cornelisse-Feher, Amsterdam 2017 is een aanrader!). Ook nu kwam hij er prettig uit, hoewel het middenspel er een beetje rommelig uit zag. Uiteindelijk kwam er een eindspel op het bord waar de witte loper een stuk beter was dan het zwarte paard, en John leidde het keurig naar winst.
Eindstand; 7-3! Een overtuigende overwinning, wat mij betreft een van de beste wedstrijden van het seizoen. De witborden scoorden 100%, en de zwartborden hielden de schade beperkt. Zoals de grootmeesters het bedacht hebben.
Nog een wedstrijd rest ons, uit tegen de nummer 8, ASV, de mannen die van Groningen wonnen. Er is nog een klein kansje op promotie, maar dan moet Groningen de fout in gaan tegen het al bijna gedegradeerde Purmerend. Maar wie weet, er zijn gekkere dingen gebeurd!
T | Paul Keres | 2320 | Caissa-Eenhoorn | 2177 | 7 | 3 |
1. | FM Jan Breukelman | 2368 | FM Martijn Monteban | 2286 | ½ | ½ |
2. | IM Niels Ondersteijn | 2362 | Peter Doggers | 2142 | 1 | 0 |
3. | IM Xander Wemmers | 2432 | Daan Zult | 2320 | ½ | ½ |
4. | IM Hugo ten Hertog | 2488 | Arne Moll | 2180 | 1 | 0 |
5. | IM Demre Kerigan | 2375 | Mykhailo Dorokhin | 2275 | 0 | 1 |
6. | FM Joris Kokje | 2254 | Tom Balla | 1990 | 1 | 0 |
7. | CM Evert Rademakers | 2275 | WIM Arlette van Weersel | 2166 | 0 | 1 |
8. | John Cornelisse | 2167 | Alexander Geerts | 2085 | 1 | 0 |
9. | Wesley Vermeulen | 2258 | Ron Deen | 2149 | 1 | 0 |
10. | Paul Hommerson | 2222 | Jerrel Thakoerdien | 2181 | 1 | 0 |