Het KNSB bekerteam van Paul Keres heeft woensdagavond een schier onmogelijke overwinning geboekt op het zwakker geachte Philidor Leiden. De overwinning viel pas tegen middernacht toen de thuisploeg oppermachtig bleek in het snelschaken. Maar wie rond tien uur naar de borden keek kon niet anders concluderen dan dat er voor de papieren favorieten een stevige oorwassing in aantocht was.
Er was op dat moment op geen van de borden ook maar de schijn van een halfje te ontdekken. Paul Hommerson had de opening gespeeld zoals hij het uit een boekje heeft geleerd. Als hij binnenkort weer eens wat tijd over heeft moet hij dat toch maar eens gaan herlezen. Peter Lombaers kende de opening niet en had een bekend pionoffer op de verkeerde manier gebracht. Hugo ten Hertog was aangelopen tegen de huisvlijt van Gert-Michiel de Niet. In een scherpe Siciliaan kan een schaakpartij dan rampzalig verlopen. De zwarte opening op bord één hoort ook niet thuis in een schaakboek. Ja, misschien in “How not to play chess” van Znosko-Borovski. Dat boek heb ik ooit van Jaap van der Tuuk cadeau gekregen en dat boek heb ik goed bestudeerd.
De teamleider van de tegenstander leek zijn mannen op de juiste borden gepositioneerd te hebben en zat in alle rust een goed boek te lezen. Waar moesten de punten van Paul Keres vandaan komen? Van de jeugdige overmoed en vernuftige tactische creativiteit van Lombaers en Ten Hertog of toch de gedegen ervaring, standvastigheid en cupfightersmentaliteit van de veteranen Hommerson en Wemmers? Dit keer waren het de 30-plussers die lieten zien dat er ook in verloren stelling niet met hen te spotten valt. Hoe Paul het flikte weet ik niet; het enige wat ik me kan herinneren is dat hij een kwaliteit miste en ergens in het eindspel een remiseaanbod beleefd doch resoluut weigerde.
De redding van mijn stelling was onwaarschijnlijker dan de redding van de euro. Het begon ongeveer hier:
Diagram na 27.Pxf5:
[r5r1/pbk5/3p1b1p/2pPpN2/2B4P/2P3P1/PP3P2/2KRR3 b !- !- !0 !27]
Na 27…Taf8 had ik eindelijk mijn stelling weer een beetje op orde, maar dat heeft me wel 2 pionnen gekost. Bovendien kan wit een derde slaan. Dat deed hij niet en de slotstelling was aldus:
Diagram na 49…Tf8:
[2B2r2/p6R/1k1p4/2pPb3/2K1p3/2P5/PP5p/8 w !- !- !0 !27]
Er is ‘niks’ na 50.Tb7+ Ka6 en de pion op h2 beslist de wedstrijd. Hoe dat kon gebeuren vanuit het eerste diagram? Vooruit, in grote lijnen dan: het paard ging niet naar h6, maar terug naar e3. Vervolgens speelde zwart Lg7-h6xe3xf2xg3xh4 et cetera. Ik begreep er zelf ook niet veel van. Misschien had de teamleider van Leiden toch niet de juiste mannen aan de juiste borden geplaatst. Over die vraag wordt in het Leidse nog steeds gedebatteerd.
Dat de mannen uit Leiden om kwart voor twaalf geen zin meer hadden in snelschaken was evident. Ze deden wel hun best, maar de uitslag stond reeds in de sterren geschreven.
Paul Keres – Philidor Leiden 2-2 (4-0)
1. Xander Wemmers – Nico Kuijf 1-0 (1-0)
2. Hugo ten Hertog – Gert-Michiel de Niet 0-1 (1-0)
3. Peter Lombaers – Guido Bakker 0-1 (1-0)
4. Paul Hommerson – Herman van Halderen 1-0 (1-0)